De Gewrichtsbanden



Gewrichten bestaan uit twee of meerdere botstukken. Maar hieromheen is nog veel meer aanwezig om ervoor te zorgen dat het gewricht ook goed kan functioneren. Hoe het gewricht in elkaar zit is erg afhankelijk van welke functie het uitvoert. We begrijpen allemaal dat een gewricht wat steun moet geven anders functioneert dan een gewricht waaraan juist veel beweeglijkheid gevraagd wordt. Vergelijk maar een heupgewricht waarbij het bovenbeen stevig verankerd is in het bekken met het schoudergewricht waarbij de bovenarm min of meer tegen het schouderblad aan hangt. De gewrichten worden bij elkaar gehouden door de actieve structuren zoals spieren en pezen. We noemen dit actieve structuren omdat we die zelf kunnen beïnvloeden. Daarnaast zijn er nog een aantal passieve structuren die ervoor zorgen dat de botstukken bij elkaar gehouden worden. Dit zijn o.a de vorm van de gewrichtsvlakken. Hoe beter de gewrichtsvlakken in elkaar passen hoe meer stevigheid het geeft. Het kapsel. Hierdoor wordt er een lichte onderdruk in het gewricht gecreëerd zodat het vacuüm gezogen wordt en dus beter aan elkaar blijft plakken. Kraakbeenringen die ervoor zorgen dat de kom verdiept wordt waardoor het gewricht beter in elkaar past. Verder zijn er nog de gewrichtsbanden, dit zijn soms verstevigingen van het kapsel maar soms zijn ze ook los in het gewricht aanwezig zoals de kruisbanden van de knie. De gewrichtsbanden ook wel ligamenten genoemd zorgen ervoor dat bij bewegingen de botstukken goed op zijn plaats blijven ten opzichte van elkaar. Door de krommingen van de botstukken van het gewricht en de spanning die op de gewrichtsbanden komen ontstaat een mooie glij en rol beweging van de botstukken. Als door een verkeerde beweging het gewricht uit de kom schiet omdat de actieve en/of de passieve structuren de botstukken niet goed op zijn plaats houden dan hebben we het over een distorsie of luxatie. Op dat moment treed er altijd in meer of mindere mate een beschadiging op. Met name de gewrichtsbanden als onderdeel van het kapsel worden dan opgerekt. In het normale functioneren treedt er ook rek op de banden maar dat is een natuurlijk proces. Als we een bruine elastiek nemen en we trekken die uit en we laten hem weer los dan komt de elastiek weer terug in de oorspronkelijke toestand. Als we het elastiek nog verder uittrekken tot het bruin wat wittig wordt, dan treedt er plastische vervorming op. Als we het elastiek dan weer loslaten is het uit gelubberd. Trekken we het elastiek nog verder uit dan scheurt het in tweeën en heeft het helemaal geen functie meer. Als er na zo’n trauma teveel speling op het gewricht zit ( denk aan een enkelverstuiking maar ook aan een schouderluxatie) dan moeten de actieve structuren harder gaan werken om het gemis van de passieve structuren op te vangen. Door gerichte spieroefeningen is dit in de meeste gevallen goed op te vangen.

crossmenu